Voor het jaar 2020 worden met 16 911 opsluitingen het laagste aantal opsluitingen opgetekend. Deze daling in het aantal opsluitingen in 2020 wordt wellicht in belangrijke mate beïnvloed door de Covid-19 gezondheidscrisis.

Gevangenisbevolking

Over de jaren 2016-2020 kent de gevangenisbevolking eerder een dalende trend. In 2020 verblijven er gemiddeld 10 381 gevangenen in de Belgische inrichtingen ten aanzien van 10 559 gevangenen in 2019 (zie grafiek 1).

Maar 2020 was met de Covid-19 gezondheidscrisis een bijzonder jaar. Diverse maatregelen die genomen werden in het kader van deze crisis hebben een invloed gehad op de samenstelling, instroom, uitstroom en omvang van de bevolking in de gevangenissen.

De grootste rechtstreekse impact op dagelijkse basis vloeit voort uit de maatregel ‘Onderbreking van de strafuitvoering coronavirus Covid-19’ waardoor 835 veroordeelden de gevangenis voor een bepaalde duur konden verlaten, gevolgd door de vervroegde invrijheidstelling Covid-19’. Onder deze maatregel konden 355 veroordeelden de gevangenis verlaten zes maanden voor strafeinde1.

1 Het Koninklijk besluit nr. 3 houdende diverse bepalingen inzake strafprocedure en uitvoering van straffen en maatregelen in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid-19 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 april 2020; Koninklijk besluit van 28 april 2020; Wet van 20 december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van Covid-19 met publicatie in Belgisch Staatsblad op 24 december 2020.

Daarnaast hebben vele actoren doorheen de ganse strafrechtketen in hun besluitvorming vaak ook rekening gehouden met de gezondheidscrisis en de risico’s op besmettingshaarden binnen de overbevolkte gevangenis. De exacte impact hiervan op de bevolking is evenwel niet cijfermatig vast te leggen.

Grafiek: Totale gevangenisbevolking en per categorie van gedetineerdenMet ruim één op drie die beklaagd is en ruim de helft die veroordeeld is, blijft de verdeling van de gevangenisbevolking naar categorie of wettelijk statuut van gedetineerden elk jaar quasi gelijk. Vóór de opening van de twee Forensische Psychiatrische Centra (FPC) maakten geïnterneerden een kleine 10 % uit van de totale gevangenisbevolking. Door de opening van het FPC Gent in 2014 en het FPC Antwerpen in 2017 is dit aandeel de laatste jaren zo goed als gehalveerd (tabel 1).

Tabel: Totale gevangenisbevolking per categorie 2016-2020 (jaarlijkse gemiddelden): absolute cijfersWat betreft de toepassing van het elektronisch toezicht als strafuitvoeringsmodaliteit en het elektronisch toezicht bij voorlopige hechtenis, is er een toename over de jaren heen. Met 1982 toepassingen van het elektronisch toezicht kent het jaar 2020 het hoogste aantal (zie tabel 2).
Ook hier heeft de Covid-19 gezondheidscrisis mogelijks een impact gehad op het aantal toekenningen van elektronisch toezicht en het elektronisch toezicht voor beklaagden in het bijzonder, waarbij deze niet in de gevangenis maar thuis hun detentie ondergingen met een enkelband. Het is niet ondenkbaar dat rechters bij hun beslissing rekening gehouden hebben met het besmettingsgevaar in overbevolkte gevangenissen.

Tabel: Totale gevangenispopulatie per categorie 2016-2020: %

Opsluitingen

Het aantal opsluitingen fluctueert over de periode 2016-2020. Waar het aantal opsluitingen in 2016, in 2017 en in 2018 zich situeert rond en iets boven de 17 600 opsluitingen, worden er in 2019 een 1000-tal opsluitingen extra opgetekend. Het jaar 2019 kent met 18 832 opsluitingen het hoogste aantal opsluitingen. Voor het jaar 2020 worden met 16 911 opsluitingen het laagste aantal opsluitingen opgetekend (ziet tabel 3 en grafiek 2).

Tabel: Opsluitingen 2016-2020: absolute cijfersGrafiek: Evolutie van het aantal opsluitingen per categorie van gedetineerden 2016-2020Deze daling in het aantal opsluitingen in 2020 wordt wellicht in belangrijke mate beïnvloed door de Covid-19 gezondheidscrisis.

Ten eerste is er de impact op de werking van de opsporings- en vervolgingsautoriteiten: minder opsporing- en vervolging van strafbare feiten die kunnen leiden tot gevangenisstraffen door een verhoogde aandacht voor de vaststelling van corona-inbreuken en de tijdelijke beperkingen op de bewegingsvrijheid in de samenleving met bijgevolg minder (zichtbare) criminaliteit. Met oog op het beperken van de overbevolking in de gevangenissen en het daarmee samengaande risico op besmettingen, werd de ten uitvoerlegging van een aantal veroordelingen uitgesteld. Daarnaast leidde een stijging in de toepassing van het elektronisch toezicht in kader van de voorlopige hechtenis tot een vermindering van het aantal opsluitingen. Tenslotte kan ook het tijdelijk uitstel van het verschijnen voor de rechter en het uitstel van de behandeling van al ingeleide zaken een impact gehad hebben op de uiteindelijke instroom van mensen in de gevangenissen.

Invrijheidstellingen

Onderstaande tabel 4 toont aan dat over de periode 2016-2019 het totaal aan invrijheidstellingen zich grosso modo situeert tussen de 17 500 en 18 000 invrijheidstellingen. Met het totaal aan invrijheidstellingen worden die invrijheidsstellingen die gebeuren vanuit de gevangenis bedoeld, samen met de invrijheidstellingen die gebeuren vanuit het elektronisch toezicht.

In het jaar 2020 hebben er 16.498 beslissingen tot invrijheidstelling plaatsgevonden wat meteen het laagste cijfer is voor de periode 2016-2020. Ook op dit vlak heeft de Covid-19 gezondheidscrisis zijn invloed gehad.

Vanaf 2018 wijzigt het aandeel van de invrijheidstellingen vanuit de gevangenis ten aanzien van het aandeel van de invrijheidstellingen vanuit het elektronisch toezicht. Waar voorheen ruim 20 % van de invrijheidstellingen komen uit het elektronisch toezicht, zijn ze vanaf 2018 verantwoordelijk voor meer dan 30 % van de beslissingen tot invrijheidstellingen. Verder onderzoek is gewenst of deze stijging vanuit het elektronisch toezicht mede komt door een toename van de toepassing van elektronisch toezicht voor beklaagden (zie tabel 4).

Tabel: Invrijheidstellingen 2016-2020Waar tabel 4 aangeeft ‘hoe’ de invrijheidstellingen gebeuren: rechtstreeks vanuit de gevangenis of vanuit het elektronisch toezicht, toont onderstaande tabel 5 aan wie er vrijgesteld wordt of onder welke specifieke vorm dit gebeurt.

Tabel: Wijze van Invrijheidstelling: 2016-2020De invrijheidstelling van beklaagden (voorlopige hechtenis) en de invrijheidstelling van veroordeelden waarvan het totaal van de gevangenisstraffen niet meer dan drie jaar bedraagt (de voorlopige invrijheidstelling), zijn samen goed voor ruim 80 % van alle invrijheidstellingen uit de gevangenis.

Deze twee wijze van invrijheidstellingen situeren zich beiden rond de 40 %. We stellen in 2020 een lichte stijging vast in het aantal vrijstellingen vanuit voorlopige hechtenis en een lichte daling van het aantal voorlopige invrijheidstellingen, maar het aandeel binnen het totaal aantal vrijstellingen is globaal genomen stabiel over de jaren heen.

De voorwaardelijke invrijheidstelling (veroordeling boven 3 jaar) door een strafuitvoeringsrechtbank is goed voor zo’n 4 % over de jaren 2016-2020 heen en vertoont een licht stijgende trend in 2019 om opnieuw licht af te nemen in 2020. Mogelijks zal ook hier de Covid-19 gezondheidscrisis zijn invloed gehad hebben. Het is niet onmogelijk dat de voorbereiding van een re-integratiedossier vertraging oploopt door de lockdown en de beperkende maatregelen in de samenleving waardoor de het vinden van een woonst, werk, vrijetijdsbesteding of behandeling sterk gehinderd wordt.

Over de periode 2016-2020 situeert het aantal veroordeelden en geïnterneerden dat strafeinde doet (aldus een invrijheidstelling zonder dat er voorwaarden door de strafuitvoeringsrechtbank aan gekoppeld worden) zich tussen de 4 % en de 5 % van alle invrijheidstellingen.

Het aantal gedetineerden dat vrijkomt bij strafeinde daalt licht in 2020. Met ruim 3 % strafeinde in 2020 is dit een verschil met de voorgaande jaren. Hier kan de ‘vervroegde invrijheidstelling Covid-19’ van veroordeelden die in de gevangenissen verblijven (vervroegde invrijheidstelling Covid-19) als specifieke maatregel tijdens de gezondheidscrisis een verklaring bieden. In 2020 zijn er immers 355 veroordeelden op die manier in vrijheid gesteld wat 2 % van het totaal aantal invrijheidstellingen voor dat jaar betekent.

De invrijheidstelling op proef van een geïnterneerde persoon schommelt over de jaren heen rond de 2-3 %. De invrijheidstelling van administratief aangehouden vreemdelingen ter beschikking van de Dienst Vreemdelingen- zaken, met bevel het grondgebied te verlaten, kent sinds 2015 een lichte stijging.

Toelichting bij de nadere regels van invrijheidstelling:

  1. Voorlopige hechtenis: opheffing van het aanhoudingsbevel of van het bevel tot medebrenging; voorlopige invrijheidstelling van een beklaagde (eventueel onder voorwaarden), invrijheidstelling na beroep of verzet; verval van het aanhoudingsbevel; invrijheidstelling naar aanleiding van een vrijspraak; invrijheidstelling ingeval de uitgesproken straf de duur van de voorlopige hechtenis niet overstijgt (art. 33 van de wet betreffende de voorlopige hechtenis); invrijheidstelling van een beklaagde met het oog op uitlevering.
  2. Voorwaardelijke invrijheidstelling: voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelden waarvan het totaal van de gevangenisstraffen meer dan drie jaar bedraagt, toegekend door de strafuitvoeringsrechtbank.
  3. Voorlopige invrijheidstelling (algemeen): voorlopige invrijheidstelling van veroordeelden waarvan het totaal van de gevangenisstraffen niet meer dan drie jaar bedraagt, naargelang van het geval toegekend door de minister van Justitie of door de directeur van de strafinrichting.
  4. Voorlopige invrijheidstelling (specifiek): voorlopige invrijheidstelling van veroordeelden om gezondheidsredenen, om familiale redenen, om professionele redenen, met het oog op collocatie, met het oog op uitlevering, met het oog op verwijdering van het grondgebied, met het oog op genade (fiscale zaken); voorlopige invrijheidstelling na betaling van een voorschot op boeten en gerechtskosten.
  5. Strafeinde: definitieve invrijheidstelling bij het verstrijken van de straf of de veiligheidsmaatregel (geïnterneerden), of na betaling van de boeten en gerechtskosten.
  6. Geïnterneerden: invrijheidstelling op proef van een geïnterneerde persoon uit de psychiatrische afdeling van de gevangenis, beslist door de Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij (KBM) en al dan niet gekoppeld aan voorwaarden. Een voorwaarde kan de opname in een gespecialiseerde instelling zijn (de nieuwe interneringswet trad in werking op 1 oktober 2016).
  7. Vreemdelingen (behalve voorlopige invrijheidstelling): invrijheidstelling van administratief aangehouden vreemdelingen ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken, met bevel het grondgebied te verlaten, al dan niet met terugleiding naar de grens.
  8. Vervroegde invrijheidstelling Covid-19: vervroegde invrijheidstelling van veroordeelde gedetineerden die fysiek in de gevangenis verblijven en dit voor de veroordeelde die zich zes maanden vóór het einde van het uitvoerbaar gedeelte van de vrijheidsstraf bevindt, alsook die veroordeelde die een onderbreking van de strafuitvoering ‘Coronavirus Covid-19’ heeft toegekend gekregen en die zich intussen in diezelfde tijdsvoorwaarden van zes maanden vóór het einde van het uitvoerbaar gedeelte van de vrijheidsstraf, bevindt.
  9. Andere: invrijheidstelling na voorlopige aanhouding van een voorwaardelijke invrijheidgestelde; tijdelijke uitlevering aan een ander land; terugkeer naar het land na tijdelijke uitlevering aan België; overbrenging van een in België veroordeelde en gedetineerde persoon naar een buitenlandse gevangenis; gedetineerde uitgehaald uit de gevangenis en niet teruggebracht; invrijheidstelling op proef van een veroordeeld ter beschikking gesteld van de regering; invrijheidstelling na opheffing door het hof van beroep van de terbeschikkingstelling van de regering; invrijheidstelling van een zuigeling; invrijheidstelling ingevolge intrekking van de uitvoering van de straf of de maatregel.