OP DEZE PAGINA

    Evolutie 2016-2020

    In 2020 bestond het gebouwenpark van Justitie uit 225 gerechtsgebouwen of daarmee gelijkgestelde gebouwen (317 in 2016). Op 31 december 2020 telde het nationaal register 1862 gerechtsdeskundigen en 2002 beëdigd vertalers en/of tolken. Het Centraal Strafregister leverde 1 736 524 uittreksels af.

    Visie

    Het DG RO baseert zich en steunt op de door de rechtsbeoefenaars en academici erkende vaardigheden om zijn optreden om te zetten door: op grond van zijn ervaring en knowhow en ten behoeve van de voorbereiding van het nieuwe gerechtelijke landschap, een proactief beleid te voeren om het te ontwerpen en de toepassing ervan te waarborgen. En door zich te engageren voor een gestructureerd overleg met de gerechtelijke overheden zodat hun behoeften kunnen worden achterhaald, om in het kader van een besturingsmodel eraan te voldoen.

    Op grond van zijn ervaring en knowhow zal het DG RO zich aanpassen om de gerechtelijke overheden te ondersteunen door het aanleveren van alle beleidsinformatie aan de centrale en lokale beleidsverantwoordelijken, en door bij te dragen tot het verder uitwerken en operationaliseren van de budgettaire verantwoordelijkheid aan de colleges.

    Het DG RO draagt substantieel bij tot een versnelde modernisering via Just-X: door innovatief en professioneel te handelen, door een sterke aanwezigheid op het werkterrein om de behoeften juist te kunnen inschatten, door outof- the-box nieuwe wegen te bewandelen en een oplossing te vinden voor traditionele pijnpunten. Maar ook door facilitator te spelen tussen de businessnoden van de rechterlijke organisatie en de ICT-omkadering.

    Missie

    Het DG RO levert actief de kennis, de beleidsgegevens en de beleidsinformatie om de rechterlijke orde voor te bereiden en te ondersteunen in hun streven om de autonomie van beheer vorm te geven.

    Het DG RO levert concepten af om het autonoom beheer van de colleges en de directiecomités alsook het gemeenschappelijk beheer vorm te geven op alle domeinen.

    Het DG RO moderniseert het beheer van de gerechtskosten en het strafregister. Het DG RO ondersteunt de werkzaamheden van de rechterlijke orde op alle gebieden die noodzakelijk zijn voor de werking ervan:

    • de organieke wetgeving betreffende de rechterlijke macht;
    • personeel;
    • ICT;
    • gebouwen;
    • materiaal;
    • gerechtskosten;
    • Centraal Strafregister;
    • nationaal register voor beëdigd vertalers en tolken en een register voor gerechtsdeskundigen.

    De statistieken betreffende het personeel van de rechterlijke orde staan in het hoofdstuk ‘Gerechtspersoneel’ van deze publicatie.

    Gebouwen en materiaal van de rechterlijke organisatie

    Het gebouwenpark van Justitie bestond op 31 december 2020 uit 225 gerechtsgebouwen of daarmee gelijkgestelde gebouwen (parking/opslagplaatsen voor archieven of overtuigingsstukken). In 2016 bestond het gebouwenpark van de rechterlijke orde nog uit 317 gebouwen. Die daling van het aantal gebouwen heeft onder meer te maken met de hervorming van de vredegerechten op wens van de minister en de centralisatie van de diensten van de rechterlijke orde op verschillende plaatsen (bijvoorbeeld: Eupen, Neufchâteau).

    De besparingen die de hervorming van de vredegerechten opleverde op het stuk van de werkingskosten verbonden aan de gebouwen (energie, onderhoud, enz.), worden geschat op 425 000 tot 450 000 euro per jaar.

    In vijf jaar tijd heeft de directie Infrastructuur een bedrag van 11 miljoen euro geïnvesteerd in de gerechtsgebouwen, onder meer om ze te beveiligen door de uitbreiding en vervanging van bestaande installaties.

    De directie Infrastructuur heeft in de referentieperiode 2016-2020 voor meer dan 4 miljoen euro aan meubilair en kantoorbenodigdheden besteld om het meubilair van de verschillende rechtscolleges te vernieuwen en/of aan te vullen.

    De directie Infrastructuur heeft de rechtscolleges tevens uitgerust met rekken voor de archieven of de overtuigingsstukken.

    De categorie ‘materiaal en machines’ omvat onder meer de kleine telefooncentrales, de elektrische huishoudapparatuur, het schoonmaakmateriaal, het materiaal voor goederenbehandeling, het kantoormateriaal en het materiaal ter bestrijding van COVID in 2020.

    De grafiek hieronder bevat de vier grote types goederen waarin werd geïnvesteerd en/of zaken die werden geïnstalleerd, uitgesplitst per jaar.

    Per type

    Grafiek: De vier grote types goederen waarin werd geïnvesteerd en/of zaken die werden geïnstalleerd, van 2016 tot 2020

    Totaal

    Grafiek: Totaal van de goederen waarin werd geïnvesteerd, van 2016 tot 2020

    In diezelfde periode van vijf jaar vond een aantal verhuizingen plaats.

    Er werden archieven overgebracht naar het Rijksarchief. Het ging om archieven die niet mogen worden vernietigd en die moeten worden bewaard in het Rijksarchief, zoals de archieven van de militaire rechtscolleges.

    Wat de rechtscolleges betreft, hield een groot aantal verhuizingen, op die naar de nieuwe gerechtsgebouwen (zoals te Verviers en te Eupen) na, een hergroepering van de vredegerechten in. Er werden ook archieven verhuisd naar opslagplaatsen met speciaal daarvoor voorziene rekken.

    Grafiek: Evolutie van de uitgaven in euro, van 2016 tot 2020Grafiek: Evolutie - per type - van de uitgaven in euro, van 2016 tot 2020

    Dienst Nationaal register

    Het nationaal register voor gerechtsdeskundigen en het nationaal register voor beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken werden ingevoerd bij de wet van 10 april 2014, gewijzigd bij de wet van 19 april 2017 en bij de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank.

    Het register voor gerechtsdeskundigen en het register voor beëdigd vertalers en tolken zijn automatische gegevensbanken die een bij wet gereglementeerd repertorium vormen. Dat repertorium bevat de gegevens van de gerechtsdeskundigen en de beëdigd vertalers en/of tolken die gemachtigd zijn om in die hoedanigheid op te treden in bepaalde gerechtelijke of administratieve procedures.

    De opnames in de nationale registers zijn op 1 december 2016 van start gegaan. Het betreft voorlopige opnames op basis van overgangsmaatregelen waarin de artikelen 28 en 29 van de wet van 10 april 2014, gewijzigd bij de wet van 19 april 2017, voorzien.

    In de basiswet werden belangrijke wijzigingen aangebracht door de wet van 5 mei 2019, die op 29 juni 2019 in werking is getreden. Die nieuwe wet heeft een nieuw boek ingevoegd in het Gerechtelijk Wetboek: boek V met als opschrift ‘Gerechtsdeskundigen en de beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken’. Dat boek omvat de artikelen 555/6 tot 555/16 van het Gerechtelijk Wetboek.

    De wet van 5 mei 2019 heeft ook de overgangsbepalingen gewijzigd waarin de wet van 10 april 2014, gewijzigd bij de wet van 19 april 2017, voorziet.

    • Enerzijds werden de regels voor de voorlopige opname versoepeld. Tot 29 juni 2019 konden alleen gerechtsdeskundigen en vertalers en/of tolken die reeds hadden gewerkt voor de bevoegde overheden vragen om een voorlopige opname in het register. Sinds die datum is het mogelijk om personen die vóór 1 december 2016 nog niet voor de gerechtelijke of bevoegde overheden hadden gewerkt, voorlopig in het nationaal register te registreren.
    • Anderzijds werd bepaald dat alle personen die voorlopig in het nationaal register werden opgenomen, overeenkomstig artikel 555/14 de eed moesten afleggen in handen van de eerste voorzitter van het hof van beroep van het rechtsgebied van hun woon- of verblijfplaats, ofwel binnen zes maanden na de inwerkingtreding van de wet, ofwel uiterlijk op 29 december 2019. Enkel personen die op die datum geldig de eed hebben afgelegd, kunnen nog de titel van gerechtsdeskundige of beëdigd vertaler en/of tolk voeren en in het register worden opgenomen.

    In december 2019 werden meerdere eedafleggingen georganiseerd in alle hoven van beroep van het land. Alle personen die op 1 december 2019 geldig waren opgenomen in het nationaal register, werden uitgenodigd voor een van die eedafleggingen, evenals de personen die na 29 juni 2019 een aanvraag tot opname hadden ingediend op basis van de nieuwe overgangsbepalingen en van wie de opname in behandeling was.

    Op 1 december 2019 telde het nationaal register 1 737 gerechtsdeskundigen en 1 632 beëdigd vertalers en/of tolken. 10 gerechtsdeskundigen en 7 beëdigd vertalers/tolken werden geschorst wegens hun strafregister.

    1727 gerechtsdeskundigen en 1625 vertalers en tolken werden uitgenodigd om in december 2019 de eed af te leggen.

    Op 31 december 2020:

    • waren 1 571 gerechtsdeskundigen opgenomen in het nationaal register overeenkomstig de wet van 5 mei 2019, waren 127 gerechtsdeskundigen geschorst wegens het niet-afleggen van de eed en waren 39 personen op eigen verzoek of wegens overlijden gedeactiveerd;
    • waren 1 478 beëdigd vertalers en/of tolken opgenomen in het nationaal register overeenkomstig de wet van 5 mei 2019, waren 144 personen geschorst wegens het niet-afleggen van de eed en waren 3 personen op eigen verzoek gedeactiveerd. Onder de beëdigd vertalers en/of tolken die in december - 2019 de eed hebben afgelegd en die op 29 december 2019 op een geldige manier waren opgenomen in het nationaal register, waren er 150 tolken, 282 vertalers en 1 046 vertalers-tolken.

    Grafiek: Bevoegdheidstypes, situatie op 31 december 2020Vanaf 29 december 2019 zijn de procedures tot opname in de nationale registers veranderd. Alvorens in het nationaal register te worden gevalideerd, werden de deskundigen en de vertalers en/of tolken verzocht de eed af te leggen zoals bepaald in artikel 555/14 van het Gerechtelijk Wetboek. In januari en februari 2020 werden meerdere mondelinge eedafleggingen georganiseerd. Doel ervan was de 127 vertalers en/of tolken en de 144 deskundigen die uit het register waren geschorst omdat ze de eed niet hadden afgelegd, de mogelijkheid te bieden aan de regels te voldoen.

    Ten gevolge van de lockdown en de verschillende hygiënemaatregelen die waren ingevoerd in het licht van de COVID- 19-pandemie, werden de mondelinge eedafleggingen geschorst. Artikel 4 van de wet van 30 april 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie en het notariaat in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (B.S. van 4 mei 2020) heeft het voor de gerechtsdeskundigen en de beëdigd vertalers en tolken mogelijk gemaakt hun eed bij schriftelijke verklaring af te leggen. Alle eedafleggingen vanaf mei 2020 hebben dus in die vorm plaatsgevonden. 3018 gerechtsdeskundigen en 627 vertalers en/of tolken hebben in 2020 hun eed afgelegd en zijn in het register gevalideerd.

    Tabel: Eedafleggingen experten en vertalers - tolkenOngeveer 130 deskundigen en/of vertalers en tolken zijn tussen 1 januari 2020 en 31 december 2020 uit het register gedeactiveerd, op eigen verzoek, wegens overlijden of om tuchtredenen.

    Het betreft:

    • 103 beëdigd vertalers en/of tolken;
    • 27 deskundigen.

    Tabel: Stand van zaken van de actieve dossiers op 31 december - experten en vertalers - tolken

    Het Centraal Strafregister, ten dienste van de burger

    Het Centraal Strafregister (CSR) is de nationale gegevensbank inzake gerechtelijke antecedenten. De registratie en overzending van die informatie gebeurt door de dienst met dezelfde naam.

    Het betreft informatie die van belang is voor de gerechtelijke en administratieve overheden en diensten van het land (en ook van andere landen) en voor de burger, die om een activiteit of beroep te kunnen uitoefenen steeds vaker moet bewijzen dat hij nooit werd veroordeeld.

    Sinds 2018 centraliseert het Centraal Strafregister die informatie, die voordien werd beheerd door zowel de gemeentelijke strafregisters als het Centraal Strafregister. Voortaan verbinden de steden en gemeenten zich met het Centraal Strafregister om de burger een uittreksel uit het strafregister te bezorgen (hierna uittreksel genoemd). Het Centraal Strafregister maakt het uittreksel automatisch aan en houdt daarbij rekening met de regels inzake de uitwissing van veroordelingen en de regels voor de vermeldingen van veroordelingen, naargelang van het model van uittreksel. De gemeentebesturen zijn dus de belangrijkste gebruikers van het Centraal Strafregister geworden, zoals de cijfers hieronder aantonen. De verbinding van de gemeentebesturen met het Centraal Strafregister is vanaf 2016 in fasen tot stand gekomen.

    Tabel: Evolutie van het aantal door het CSR afgeleverde uittreksels, van 2016 tot 2019[1] Cijfers niet beschikbaar, aangezien nog geen cijfers over die uittreksels werden bijgehouden
    [2] Het model bestond nog niet

    Gerechtskosten

    Evolutie van enkele belangrijke of in de belangstelling staande types van kosten.

    Tabel: Evolutie van enkele belangrijke of in de belangstelling staande types van kostenDe evolutie van de uitgaven voor gerechtskosten in strafzaken en in daarmee gelijkgestelde zaken vertoont de laatste jaren een weinig eenduidige tendens.

    Globaal is er ten gronde een geleidelijke toename van de uitgaven, door de werking van de index en door de voortdurende toename van een aantal uitgavenposten, onder meer door de invloed van de in het algemeen stijgende consumptie in de medische sector. Meer specifiek zijn er uitgavenposten waarbij de tendenzen meer of minder uitgesproken zijn en zelfs enkele die een omgekeerde tendens vertonen. In hoeverre de cijfers echt betrouwbaar zijn, is een open vraag, omdat er het hele jaar door bij het personeel bevoegd voor de registraties moet worden herinnerd aan de juiste werkwijze, en vooral aan het gebruik van de restcategorieën die de rol van vergaarbak spelen voor alle onderzoeken die niet duidelijk onder een bepaalde categorie vallen.

    Om nog onduidelijke redenen is er op 1 april 2021 nog maar slechts 40,75 miljoen euro van te betalen kostenstaten van 2020 en de jaren daarvoor daadwerkelijk betaald. De cijfers voor dat jaar zijn nog heel onvolledig en ze komen daarom niet in aanmerking voor vergelijking en beoordeling.

    Per sector is het dichterbij analyseren van de uitgaven vaak, maar niet steeds volledig te verklaren. De hier weergegeven cijfers hebben betrekking op de 3 grootste uitgavenposten: telecom, vertalers/tolken en gerechtsdeurwaarders, en verder op nog enkele belangrijke uitgavenposten, en onderaan, ter vergelijking, de uitgaven voor de bekende categorie van de slotenmakers, die al jaren moeten leven met een bijzonder bescheiden tarief.

    Bij de grootste uitgavenpost, die voor telecom, horen onderzoeken naar signalen van verloren en op te sporen gsm-toestellen, telefoontap, het uitlezen van in beslag genomen apparaten, … De tarieven werden enkele jaren geleden verlaagd om hen meer marktconform te maken, maar al snel werd dit gecompenseerd door het stijgende verbruik.

    De tweede in de lijst van de grootste verbruikers van het budget voor gerechtskosten is die van de vertalers en tolken. Een nieuw tarief trad in werking in 2017, bracht veel verschuivingen teweeg, maar bracht geen echte besparing met zich mee omdat de verdere doorzetting van de globalisering de vraag naar vertalingen en tolkwerk blijvend doet toenemen.

    Bij de derde groep, die van de gerechtsdeurwaarders, heeft het nieuwe tarief van 2015 wel besparingen mogelijk gemaakt, maar ook voor ongenoegen gezorgd omdat het een zeer sterk vereenvoudigd en goed controleerbaar geheel vormt. De uitgaven liggen merkelijk lager dan vroeger, maar de onderlinge trend is eveneens dalend.

    Opmerkelijk is dat de uitgaven voor allerlei medische handelingen en onderzoeken eerst de verwachte constante stijging vertonen, maar dan vorig jaar plots ineenzakten. Het vermoeden bestaat dat de artsen oververtegenwoordigd zijn bij degenen die hun kostenstaten te laat indienen. Ook merkwaardig is, dat dit niet geldt voor de artsen van de geest, bij wie de uitgaven zeer duidelijk zijn blijven afnemen, vooral door het ontstane gebrek aan psychiaters
    bereid tot het aanvaarden van opdrachten.

    Voor de uitgaven voor de slotenmakers, die nochtans vaak worden opgeroepen om deuren en kluizen open te maken, zijn hiernaast zeer bescheiden, en zoals nog wel meer groepen, neemt hun belang toe, wellicht dankzij de steeds grotere technologische ontwikkeling van de hedendaagse sloten.

    Twee zaken vallen nog op: het hoge bedrag dat er elk jaar is voor de “overige deskundigenonderzoeken” en het plots negatieve getal in 2020. De mogelijke verklaringen hiervoor zullen wellicht allebei een rol hebben gespeeld. De normaal hoge cijfers zijn hier in de lijn van de verwachtingen omdat het gaat om het totaal van een hele groep resterende deskundigenonderzoeken, die in de tabel niet zijn uitgelicht voor nadere beschouwing. Het grootste aandeel hierin wordt gevormd door alle laboratoriumonderzoeken, naar alcohol, drugs, gifstoffen, maar ook DNA-onderzoeken,
    ballistische onderzoeken en microscopische onderzoeken etc.

    Dat dit groot getal in 2020 plots negatief wordt, is wellicht te wijten aan het feit dat niet alle kosten van 2020 al zijn verwerkt en betaald. De afsluiting van een jaar gebeurt slechts als het volgende jaar al ver is gevorderd. Nu is er ook achterstand ontstaan door de opstartperikelen bij de taxatiebureaus. Daarnaast mag er van worden uitgegaan dat de gerechtelijke overheden tijdens de coronapandemie gevoelig minder onderzoeken hebben gevorderd, zeker van types waar meerdere mensen moeten voor samenkomen.

    Tot slot kan uit de globale cijfers van de uitgaven voor gerechtskosten worden afgeleid dat er zich vooral de eerste jaren na de terroristische aanslagen in ons land een duidelijke stijging heeft voorgedaan van de inzet van allerhande technologische en wetenschappelijke methodes bij het zoeken naar de waarheid. Die stijging is abrupt tot een einde gebracht een jaar geleden, bij het uitbreken van de coronacrisis, die duidelijk de vraag naar onderzoeken sterk heeft doen teruglopen. De groep van de takel- en stallingsdiensten voor voertuigen, die gerechtelijk in beslag werden genomen, vertegenwoordigt ook voortdurend stijgende kosten en de uitgaven dreigen onbeheersbaar hoog te worden door het gebrek aan een eigen tariefbesluit.

    De bijgevoegde aparte tabel met de uitgaven in 2020 voor de overige groepen van gerechtskosten geeft alleen de cijfers voor het laatste bekende volledige jaar. Van de meeste van de overige groepen zijn de vergelijkingen met vroegere jaren moeilijk te interpreteren omdat er in 2018 aanpassingen zijn gebeurd aan het registratiesysteem en bv. de samenstelling van een groep kosten kan zijn veranderd. Andere groepen zijn in de loop der jaren al lang of korter hun belang aan het verliezen en bestaan nog louter uit kleine bedragen. Tot slot zijn er ook types van kosten die belangrijke uitgaven met zich meebrengen, maar die nauwelijks evolueren of waarvan de evolutie niet interpreteerbaar is, die op het punt staan volledig te zullen worden hervormd met een nieuw tariefbesluit, zoals het geval zal zijn met de kosten voor toxicologische onderzoeken, of die al jaren stabiel en onbesproken zijn, zoals de ballistische onderzoeken.

    Een eerste cijfer dat hier toch vermeldenswaard is, omdat het de laatste jaren blijft stijgen, en daardoor een goede indicator is geworden: bij de toegenomen gerechtelijke acties in onderzoeken naar terrorisme worden noodzakelijk meer en meer huiszoekingen uitgevoerd, en daarbij ontstaat door het gebruik van zgn. legitiem geweld vaak schade, vooral dan aan toegangsdeuren. Die wordt aan de eigenaars vergoed met een soepele procedure, die steeds meer bekendheid geniet en die dus door de stijging van het aantal schadegevallen wijst op de grotere bereidheid huiszoekingsbevelen te schrijven.
    Een tweede interessant cijfer is dat van de eveneens steeds verder toenemende kosten voor internationale samenwerking in strafzaken, hier in hun vorm van bezoeken van Belgische gerechtelijke en/of politiedelegaties aan hun evenknieën in andere landen (en omgekeerd). Door de steeds meer op internationaal niveau afgesproken acties tegen grensoverschrijdende criminaliteit en tegen het gebruik van een land als vluchtoord om te ontsnappen aan de justitie van een plaats delict, worden er steeds meer van deze 'werkbezoeken' georganiseerd, en daarvan kunnen de kosten bijzonder hoog oplopen, zeker als de bestemming een land is waar er weinig verbindingen naartoe zijn en de plaatselijke levensduurte, zeker voor westerse gewoonten, hoog is. Deze kosten vertonen vanaf 2020 bijna vanzelfsprekend een plots dalende trend door de reisbeperkingen omwille van de preventie tegen het coronavirus.

    Tabel: Type kosten