OP DEZE PAGINA
Het totaal aantal nieuwe mandaten bij de Vlaamse Justitiehuizen schommelt tussen 26 749 en 28 352. Tussen 2017 en 2019 zien we een stijging in het aantal mandaten. In 2020 merken we een daling.
Hieronder wordt het overzicht gegeven van de evoluties sinds 2015 voor de enquête-opdrachten, daderbegeleidingsmandaten, maatschappelijke onderzoeken in het kader van familiaal conflict en de opdrachten van slachtofferonthaal.
Advies aan magistraten
Er is een lichte daling in 2020 ten opzichte van 2019 vast te stellen in de enquête-opdrachten. Nochtans is dit een nuttig instrument voor een rechter om de meest geschikte straf op te leggen en op die manier de kans te verhogen dat de straf effectief en efficiënt (recidive-beperkend en re-integratie-bevorderend).
De enquêtes/beknopte voorlichtingsrapporten met het oog op een autonome werkstraf kenden een licht dalende trend tot 2017. In 2018 was er daarentegen een lichte stijging die zich keert in 2019. In 2020 zien we het tweede jaar op rij een daling. Het aantal mandaten behaalt in 2020 het laagste cijfer in de afgelopen 10 jaar.
Ook in het kader van probatie zet de dalende trend zich verder bij de maatschappelijke enquêtes en beknopte voorlichtingsrapporten. Sinds 2014 bestaat wel de mogelijkheid om een meervoudige enquête aan te vragen, zodat zowel de mogelijkheid tot het uitvoeren van een werkstraf als de mogelijkheid tot het opleggen van een probatiemaatregel wordt onderzocht. In het kader van de autonome probatiestraf (sinds 1 mei 2016) is het wettelijk niet mogelijk om vooraf een enquête te vragen, maar zal de justitieassistent bij aanvang van de begeleiding tot een voorstel van concrete voorwaarden komen en deze voorleggen aan de opdrachtgever.
In 2015, 2016 en 2017 schommelde het aantal maatschappelijke enquêtes in het kader van de vrijheid onder voorwaarden rond 45 aanvragen op jaarbasis. Na een lichte stijging met 10 aanvragen in 2018, daalt het aantal enquêtes in 2019 tot 34 aanvragen. In 2020 zien we opnieuw een héél lichte stijging (4 aanvragen). Het strikte tijdskader (procedure voorlopige hechtenis) waarbinnen beslissingen dienen genomen te worden door de magistratuur, lijken moeilijk verenigbaar te zijn met de uitvoering van een maatschappelijke enquête.
Er is de laatste jaren een significante daling in het aantal aanvragen van enquêtes ter voorbereiding van een invrijheidstelling op proef (bescherming maatschappij). Dit heeft te maken met de gewijzigde wetgeving over de internering die in werking trad in 2016. Deze wet beperkte het toepassingsgebied van de internering, waardoor het aantal interneringen sterk terugloopt, en dus ook de enquêtes. Sinds 2017 blijft het aantal aangevraagde enquêtes stabiel.
Het aantal enquêtes voor de penitentiaire sector vertoont een sterk dalende trend tot 2016. Vanaf 2017 is er terug een licht stijgende trend vast te stellen. De oorzaak van deze stijging is niet eenduidig te achterhalen, maar analyse leert dat er vooral meer enquêtes worden aangevraagd over beperkte detentie en voorwaardelijke invrijheidstelling. Het gaat veelal over meervoudige enquêtes, waarbij meerdere opties inzake strafuitvoering onderzocht worden.
Begeleidingsopdrachten
In tegenstelling tot de enquête-opdrachten, gaan de begeleidingsopdrachten - met inbegrip van bemiddeling in strafzaken (bemiddeling en maatregelen sinds 2018) - jaar na jaar in stijgende lijn tot 2019. In 2020 zien we echter een daling van het aantal mandaten voor alle opdrachten met uitzondering van de vrijheid onder voorwaarden en bescherming maatschappij. Die daling is hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de corona-maatregelen, gezien veel zittingen werden uitgesteld.
Het elektronisch toezicht als autonome straf (ETAS) werd toegevoegd aan het straffenarsenaal in 2016. Sinds de mogelijkheid tot toepassing van ETAS wordt er echter geen opmerkelijke stijging vastgesteld, noch bij de begeleiding, noch bij de advisering.
In 2017 bleef het aantal nieuwe mandaten Bemiddeling In Strafzaken (BIS) ongeveer stabiel in vergelijking met 2016. De toepassing van deze bemiddelingsmaatregel kende een uitgesproken stijging in 2014 en 2015. Dit valt te verklaren door twee lokale situaties. Allereerst werden in Gent in 2015 de ‘Proefzorg-dossiers’ ingevoerd binnen het registratiesysteem van de justitiehuizen (SIPAR), wat zorgde voor een bijkomende toename in cijfers. Ten tweede werden in Brussel door het openbaar ministerie in 2015 bijna dubbel zoveel mandaten overgemaakt als in de voorgaande jaren. Dit heeft te maken met de hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en keuzes in het vervolgingsbeleid van het nieuwe parket Halle-Vilvoorde. Meer algemeen kan een wijzigend beleid op parketniveau ook een rol spelen in deze stijging. Sommige fenomenen (bv. verkeerscriminaliteit, ook zonder slachtoffer, of drugsmisdrijven) worden meer en meer georiënteerd naar deze procedure, gezien er ook een specifiek aanbod werd gecreëerd (bv. specifieke vormingen, cursussen) om mee aan de slag te gaan.
In de loop van mei 2018 zorgde een wetswijziging van artikel 216ter Sv ervoor dat de procedure BIS werd gewijzigd in deze van ‘bemiddeling en maatregelen’ ‘(B&M). Dit zorgde ook voor een gewijzigde registratie die ook een impact met terugwerkende kracht had op de BIS-dossier (een daling van de BIS-dossiers) en de opstart en stijging van de B&M-dossiers verklaart. Het aantal B&M-dossiers kent in 2018 en 2019 verder een lichte stijging, om vervolgens in 2020 te dalen (-12 %).
Het aantal nieuwe begeleidingen inzake vrijheid onder voorwaarden (VOV) kent in 2020 een hoogtepunt (2746 mandaten). Dit is een stijging met 22,53 % ten opzichte van 2015. Deze stijging past ook in de bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek (E. Maes, e.a. 2014). Daaruit blijkt dat er doorheen de tijd een globale stijging vast te stellen is van personen die voorafgaand aan hun proces aan een beperkende maatregel onderworpen zijn (zoalsvoorlopige hechtenis, vrijheid onder voorwaarden etcetera). In recent onderzoek werd vastgesteld dat advocaten vaak niet meer om een gewone vrijlating zonder meer (zonder voorwaarden) vragen maar eerder opteren voor de ‘veilige weg’ van een VOV. De evoluties verschillen wel naargelang arrondissement, wat te maken kan hebben met de lokale samenwerking tussen het justitiehuis en de rechtbank en een verschillend beleid, etc.
De autonome werkstraf (AWS) kende een sterke daling in 2016 die zich ook doorzette in 2017. Vanaf 2018 zien we daarentegen terug een lichte stijging, die verder versterkt wordt in 2019. Hierdoor bereikte het totaal aantal nieuwe mandaten werkstraf in 2019 het op twee na hoogste niveau van de afgelopen 10 jaar. In 2020 zien we echter opnieuw een daling van het aantal mandaten (-10,26%). Die sterke daling kan te wijten zijn aan de COVID-maatregelen. De magistraten hebben gedurende een tijd de zittingen uitgesteld, en ook de uitvoering van de werkstraffen werd bij de meerderheid van de werkstrafplaatsen tijdelijk stilgelegd. Toch was het totaal aantal nieuwe werkstraffen in 2020 toch nog hoger dan het aantal nieuwe mandaten in 2018.
Kenmerkend aan de werkstraf is de betrokkenheid van de gemeenschap. De straf wordt in, met en ten bate van de samenleving uitgevoerd. De verschillende justitiehuizen hebben – al dan niet met de ondersteuning van gesubsidieerde partners - doorheen de jaren een uitgebreid netwerk aan prestatieplaatsen uitgebouwd, waar er gevarieerde taken kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast zijn er in verschillende regio’s ook gesubsidieerde werkvloeren die toelaten om werkgestraften met een moeilijker profiel te werk te stellen (onder andere weekendwerk, onderliggende problematiek). Eveneens werd er de voorbije jaren vanuit de verschillende justitiehuizen afgestemd met de magistratuur over het verloop van de dossiers.
Het aantal nieuwe probatiebegeleidingen blijft verder dalen. Dat is een tendens die we zien bij veel opdrachten waarbij een begeleiding door een justitieassistent wordt opgelegd, en zal (deels) ook te wijten aan de COVIDmaatregelen die ook een impact hebben gehad op de werking van de magistratuur en de justitiehuizen. Ook voor de autonome probatiestraf (APS) stellen we het tweede jaar op rij een daling vast. Ten opzichte van 2018 gaat het hier zelf om een daling van 37,60 % (351 dossiers in 2018, 311 dossiers in 2019, 219 dossiers in 2020). Meer algemeen kunnen we stellen dat de autonome probatiestraf weinig wordt uitgesproken.
De penitentiaire sector omvat hoofdzakelijk de opdrachten over het elektronisch toezicht, de begeleidingen van de Justitiehuizen over de voorwaardelijke invrijheidstelling, de beperkte detentie (vanaf 2007) en de voorlopige invrijheidstelling.
Er werden in 2016 veel minder geïnterneerden in vrijheid gesteld op proef (IOP) (248 nieuwe mandaten) dan in 2015 (341 nieuwe mandaten), met name een daling van 27 %. In 2017 steeg het aantal nieuwe invrijheidsstellingen op proef terug naar 280, waarna het aantal nieuwe dossiers min of meer stabiel bleef (275 in 2019).
In 2016 is de nieuwe interneringswet van 5 mei 2014 in werking getreden. Deze wet beperkte het toepassingsgebied van de internering, waardoor er mogelijk minder interneringen uitgesproken worden. Anderzijds wijzigde de wet ook grondig het systeem van de interneringsmaatregel. Sinds 2016 zijn niet langer de Commissies tot bescherming van de Maatschappij bevoegd, maar oordelen de Kamers voor de bescherming van de maatschappij (KBM) over het beheer van de internering en ook de mogelijkheid tot een invrijheidstelling op proef. De afsluiting van de werkzaamheden van de vroegere CBM’s en de opstart van de nieuwe KBM’s kunnen de fluctuering in het aantal nieuwe dossiers tussen 2015 en 2017 verklaren. Daarnaast heeft België ten gevolge van een veroordeling in 2016 door het EHRM, verschillende maatregelen genomen voor de uitstroom van geïnterneerden uit gevangenissen, wat mee een toename in het aantal invrijheidstellingen op proef kan verklaren.
Vanaf 1 januari 2020 hebben de justitiehuizen, naast de al bestaande vatting van de diensten slachtofferonthaal, ook een mandaat in de begeleiding en opvolging van de uithuisgeplaatste personen in het kader van het Tijdelijk Huisverbod (THV). In 2020 ontvingen de Vlaamse Justitiehuizen 217 mandaten. We merken grote regionale verschillen op. De grootste instroom was er voor de provincie Antwerpen met 113 nieuwe THV dossiers, gevolgd door de provincie Limburg met 89 nieuwe dossiers. In West-Vlaanderen ontvingen de justitiehuizen 6 mandaten, in Oost-Vlaanderen 5. In Vlaams Brabant werd het tijdelijk huisverbod in 2020 niet toegepast, in Brussel 4 keer.
Penitentiaire mandaten
Sinds 2007 zijn de justitiehuizen verantwoordelijk voor het elektronisch toezicht (ET). Bovenstaande cijfers bieden echter geen totaaloverzicht gezien in dit overzicht enkel de mandaten voorgesteld worden waarbij een begeleiding door een justitieassistent voorzien is. Een algemeen overzicht vindt u op Cijfers elektronisch toezicht | Jaarverslag 2020 Departement WVG (dwvg.be) waar u de cijfers van het totaal aantal mandaten elektronisch toezicht ziet bij het VCET.
Het elektronisch toezicht in zijn algemeenheid - mandaten mét en zonder begeleiding - kent sinds 2007 een enorme vlucht. Omwille van de overbevolking in de gevangenissen werd het toepassingsgebied van het elektronisch toezicht stelselmatig uitgebreid en de toekenningsprocedure versneld. Enkel het aantal mandaten elektronisch toezicht mét begeleidingen daalt sinds 2015. Binnen de procedure van het ET onder de drie jaar, merken we een daling in het jaar 2017-2018. Deze is te wijten aan de komst van een nieuwe omzendbrief die de drempel tussen dossiers ET -3 jaar met begeleiding en de mandaten zonder begeleiding (thuisdetentie) verhoogde van twee maanden naar drie maanden. Bijgevolg zijn een aantal dossiers verschoven van deze categorie (minder dan drie jaar) naar de categorie thuisdetentie waarbij geen begeleiding voorzien is. Die categorie staat ook niet in deze grafiek.
Naast de opdrachten in het kader van elektronisch toezicht nemen de overige penitentiaire opdrachten een relatief beperkt aandeel in van het totaal aantal begeleidingsmandaten binnen de Justitiehuizen. Doorgaans betreft het wel langdurige en intensieve begeleidingen.
Vanaf 2007 werden de strafuitvoeringsrechtbanken bevoegd voor de toekenning van de voorwaardelijke invrijheidstelling (VI). Het gaat in deze gevallen over straftotalen van meer dan drie jaar gevangenisstraf. Het aantal toekenningen blijft redelijk stabiel. In 2017 kregen 326 justitiabelen een VI opgelegd. Dit aantal steeg in 2018 naar 360 nieuwe mandaten en ook in 2019 was er opnieuw een stijging met in totaal 399 nieuwe mandaten. Net zoals verschillende andere begeleidingsopdrachten kende het aantal VI een terugval in 2020 met in totaal 316 mandaten.
Deze daling is vermoedelijk eveneens (deels) te wijten aan de COVID-pandemie en specifieke maatregelen die een impact hadden op de toekenning , het verloop en de uitvoering van strafuitvoeringsmodaliteiten*. Om de concentratie van de gevangenisbevolking te verminderen en de gezondheidsrisico’s door het telkens verlaten en terugkeren naar de gevangenis te beperken, werden immers bepaalde uitvoeringsmodaliteiten opgeschort en werd aan bepaalde gedetineerden een onderbreking van de strafuitvoering toegekend (zonder opvolging door de justitiehuizen).
* Wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COViD-19 (II), BS 30 maart 2020; KB nr. 3 houdende diverse bepalingen inzake strafprocedure en uitvoering van straffen en maatregelen in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, B.S. 9 april 2020; Collectieve brief nr. 153 van 9 april 2020 (DG EPI); Omzendbrief nr. 14/2020 van het College van Procureurs-generaal bij de hoven van beroep (30 april 2020).
Sedert 2007 zijn de Justitiehuizen ook bevoegd voor de opvolging van de beperkte detentie. Het aantal dossiers blijft redelijk stabiel in de buurt van 150 nieuwe dossiers op jaarbasis.
Het aantal dossiers voorlopige vrijstellingen toegekend door de gevangenissen, betreft enkel voorlopige vrijstellingen waarbij begeleidingsvoorwaarden worden opgelegd aan gedetineerden met straftotalen onder de drie jaar. Aangezien de meeste van deze gedetineerden vrijkomen onder elektronisch toezicht betreft de voorlopige vrijstelling sinds enkele jaren een uitzonderingscategorie met jaarlijkse aantallen die schommelen in de buurt van 50 nieuwe dossiers.
Een laatste restcategorie betreft de opvolging in het kader van de “terbeschikkingstelling”. Dit gaat over personen die veroordeeld werden voor zeer ernstige misdrijven, en daardoor de bijkomende straf van terbeschikkingstelling kregen opgelegd. Zij staan na het doorlopen van hun gevangenisstraf nog minimaal vijf en maximaal vijftien jaar ter beschikking van de strafuitvoeringsrechtbank. Jaarlijks ontvangen de justitiehuizen tussen de 20 à 40 nieuwe dossiers.
Maatschappelijke onderzoeken familiaal conflict
De justitiehuizen verrichten ook maatschappelijke onderzoeken in het kader van een familiaal conflict. De familierechtbank vraagt in dat geval aan het justitiehuis een maatschappelijk onderzoek uit te voeren en een advies op te stellen, zodat die de best mogelijke beslissing kan nemen over het familiaal conflict. Concreet gaat het meestal over een advies inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag en de verblijfs- en omgangsregeling tussen ouders en kinderen in scheidingszaken of recht op persoonlijk contact van grootouders met hun kleinkinderen.
De instroom van het aantal aanvragen voor maatschappelijke onderzoeken in scheidingszaken vertoont na een stijging tot 2013 een gestage daling. Met uitzondering van een lichte stijging in 2018 zet deze trend zich verder tot minder dan 1700 aanvragen in 2020. Een van de verklaringen is de verhoogde inzet op bemiddeling sinds de oprichting van de familierechtbanken (creatie van een schikkingskamer, de informatieplicht rond bemiddeling van de familierechters, familierechters die zelf bemiddelen en/of consequenter doorverwijzen naar familiale bemiddeling). Daarnaast kunnen capaciteitsproblemen bij de justitiehuizen een andere verklaring bieden. In bepaalde arrondissementen werd de boodschap gegeven om de instroom te beperken omwille van de lange wachtlijsten. Ook de gestegen kostprijs van een gerechtelijke procedure speelt een rol. Hierdoor is een drempel ingebouwd om naar de rechtbank te stappen. Het gevolg van dit alles is dat de justitiehuizen vooral nog hoog-conflictueuze scheidingen behandelen. Het gaat hierbij over situaties waarbij de alternatieve aanpak niet gelukt is en waar sprake is van een escalatie van het conflict.
Slachtofferonthaal
De dienst slachtofferonthaal kan gevat worden in de onderzoeksfase of in de uitvoeringsfase van een dossier. De onderzoeksfase loopt vanaf het neerleggen van een klacht tot aan de eindbeslissing (vonnis/arrest, seponering). De uitvoeringsfase start vanaf het vonnis/arrest en kan betrekking hebben op de uitvoering van een gevangenisstraf of van een interneringsmaatregel.
Het aantal vattingen van de dienst slachtofferonthaal is sinds 2017 terug in stijgende lijn. De dienst slachtofferonthaal werd sinds 2010 nooit meer gevat dan in 2020. Voor wat de dossiers in de uitvoeringsfase betreft, valt dit voor een deel te verklaren door de ‘dossiers internering’. Sinds de inwerkingtreding van de wet op de internering (op 1 oktober 2016) wordt de dienst slachtofferonthaal systematisch gevat in deze dossiers. De dienst slachtofferonthaal doet in deze dossiers een pro-actief aanbod naar het slachtoffer, in tegenstelling tot de dossiers ‘uitvoering van een gevangenisstraf’ waar het initiatief bij het slachtoffer zelf ligt.
Daarnaast steeg ook het aantal dossiers ‘onderzoek’ in 2020 met bijna 29,4%. Voor de stijging van het aantal dossiers onderzoek hebben vooral lokale ‘veranderingen’ een impact op de cijfers. In de afdeling Gent opende eind 2017 het zorgcentrum na seksueel geweld haar deuren. De dienst slachtofferonthaal wordt gevat voor deze dossiers.
In arrondissement Antwerpen is er sinds 2020 een nieuwe dienstnota rond de vattingen (systematische en andere) van de dienst slachtofferonthaal in werking getreden. De naleving van deze dienstnota wordt nauwgezet gemonitord door de verbindingsmagistraat.
OP DEZE PAGINA
In 2020 konden we door de covidcrisis een daling van het aantal nieuwe mandaten optekenen, maar het aantal mandaten steeg het jaar erop opnieuw, omdat we terugkeerden naar een situatie vergelijkbaar met 2019, toen we al jaren een gestage toename van het aantal nieuwe mandaten konden vaststellen. Het aantal nieuwe mandaten voor de Franstalige justitiehuizen bedroeg 34 729.
Dit document geeft op synthetische wijze een beeld van de cijfermatige evolutie van de uitvoering van de straffen en maatregelen binnen de Franse Gemeenschap, meer bepaald van de strafrechtelijke opdrachten en de opdrachten inzake slachtofferonthaal van de 13 justitiehuizen van de Fédération Wallonie-Bruxelles, van het Centre de Surveillance électronique en van het Centre d’Aide et de Prise en charge des Radicalismes et Extrémismes violents.
Methodologische voorbeschouwing
De cijfers die zijn meegedeeld in het kader van dit verslag (vanaf 2017) stemmen overeen met de cijfergegevens uit het jaarverslag van de Administration Générale des Maisons de Justice (AGMJ) en houden rekening met de nieuwe mandaten die verkregen zijn van een federale overheidsinstantie en met de eventuele mandaten die tot een andere gemeenschap behoorden vooraleer zij werden opgenomen door de AGMJ. De cijfers die werden meegedeeld voor 2015 tot 2016 houden geen rekening met de mandaten die tot een andere gemeenschap behoorden vooraleer zij werden opgenomen door de AGMJ.
Na verschillende jaren van opeenvolgende toenames, was er in 2020 een aanzienlijke afname van het aantal nieuwe mandaten (-12,5 % ten opzichte van 2019). De afname betrof zowel de enquêtes en de beknopte voorlichtingsrapporten als de mandaten inzake begeleiding, follow-up en bemiddeling in strafzaken en de aanhangigmakingen in de sector van het slachtofferonthaal.
De afname kan worden verklaard door de COVID-19-crisis, waardoor de opdrachtgevende instanties minder vaak een beroep deden op de justitiehuizen. Tijdens de COVID-periode werd een telefonische permanentie verzekerd en werden de gesprekken in de justitiehuizen en de huisbezoeken geschorst, behalve in uitzonderlijke situaties. De justitieassistenten hebben hun taken verder van thuis uit vervuld en er werd contact gehouden met de justitiabelen via de telefoon, via videoconferentie of via e-mail.
Definities
Een maatschappelijk onderzoek is een onderzoek waarbij een gemandateerde beroepskracht van de AGMJ, in samenwerking met de justitiabele (verdachte, veroordeelde of geïnterneerde) en/of diens opvangmilieu, de feiten herinterpreteert in een bredere psychosociale context. Waarbinnen de justitiabele zal moeten evolueren met het oog op een voorstel tot geïndividualiseerde maatregel of toekenning van een uitvoeringsmodaliteit van de straf/internering die gericht is op de vermindering van het risico van herhaling, op herstel en op maatschappelijke reintegratie.
Dat onderzoek omvat alleen de relevante elementen die de opdrachtgevende instantie meer inzicht moeten verschaffen naargelang de maatregel of uitvoeringsmodaliteit van de straf/internering die op tafel ligt.
Het beknopt voorlichtingsrapport (BVR) omvat het antwoord op een specifieke vraag die de opdrachtgevende instantie aan de justitieassistent heeft gesteld om met kennis van zaken een beslissing te kunnen nemen. De begeleiding in het justitiehuis is bedoeld om, in het collectieve belang, het risico van herhaling tegen te gaan en de re-integratie in de samenleving te bevorderen. Doorheen dat proces is het de taak van de justitieassistent om, ten eerste, de justitiabele te begeleiden opdat hij zich aan de voorwaarden houdt en, ten tweede, te controleren of hij de desbetreffende voorwaarden naleeft. De begeleiding gebeurt gedurende een welbepaalde periode waarbinnen de justitieassistent met de betrokken persoon werkt vanuit diens situatie, het verleende mandaat en de voorwaarden die hem zijn opgelegd door een gerechtelijke overheid. Hij ondersteunt de betrokken persoon bij de stappen die ondernomen moeten worden om aan die voorwaarden te voldoen en verzekert de follow-up en de controle ervan. In het kader van de autonome straffen voert de justitieassistent een follow-up uit en bezorgt hij de relevante informatie aan de opdrachtgevende instantie zodat zij de voortgang van de tenuitvoerlegging van de straf kan beoordelen.
Het doel van de procedure ‘bemiddeling en maatregelen’ is het verval van de strafvordering. Op vraag van de procureur des Konings moet de dader van het misdrijf een of meer maatregelen uitvoeren en/of voorwaarden naleven. Wanneer die correct worden uitgevoerd/nageleefd, wordt er geen strafrechtelijke vervolging meer ingesteld voor de desbetreffende feiten. De term die over het algemeen wordt gebruikt om de procedure aan te duiden, is ‘bemiddeling en maatregelen’.
Die lading dekt echter twee soorten bemiddeling:
- bemiddeling met het oog op een voorstel van maatregelen ten aanzien van alleen de dader;
- bemiddeling met het oog op een voorstel van herstel/vergoeding tussen dader en slachtoffer.
In het kader van de procedure ‘bemiddeling en maatregelen’ is het de taak van de justitieassistent om de verwachtingen van de procureur des Konings concreet gestalte te geven middels een overeenkomst. Die overeenkomst wordt opgesteld samen met de dader, en ook met het slachtoffer wanneer hij/zij deelneemt aan de procedure. Vervolgens wordt de overeenkomst ondertekend door de betrokken partijen. De justitieassistent ontmoet daartoe de verschillende partijen en kan desgevallend een ontmoeting voorstellen tussen de dader het slachtoffer wanneer het een bemiddeling tussen dader en slachtoffer betreft. De overeenkomst omvat de verbintenissen die de dader is aangegaan en/of de akkoorden die werden gesloten tussen de dader en het slachtoffer. Wat betreft de maatregelen die de dader moet naleven (dienstverlening, therapie/behandeling of opleiding) kan een samenwerking tot stand worden gebracht met begeleidingsdiensten/hulpverleningsdiensten en therapeuten waarnaar de dader wordt doorverwezen.
Nadat de overeenkomst door de procureur des Konings is goedgekeurd, wordt de justitieassistent belast met de controle en follow-up ervan.
Strafrechtelijke opdrachten
Het merendeel van de dossiers behandeld bij de justitiehuizen zijn strafrechtelijke opdrachten. In het kader van die aangelegenheid verleent een ‘opdrachtgevende’ instantie (procureur des Konings, onderzoeksrechter, probatiecommissie, strafuitvoeringsrechtbank, gevangenisdirecteur, enz.) een mandaat aan de justitiehuizen in uiteenlopende sectoren, zoals de ‘bemiddeling en maatregelen’, de vrijheid onder voorwaarden in het kader van de wet op de voorlopige hechtenis, de probatiemaatregelen, de probatiestraf, de werkstraf, de uitvoeringsmodaliteiten van een gevangenisstraf, of de uitvoeringsmodaliteiten van een internering.
Er zijn twee categorieën van strafrechtelijke opdrachten: ten eerste de maatschappelijke enquêtes en de beknopte voorlichtingsrapporten (in 2021 goed voor 2225 nieuwe dossiers, een daling met 5 % ten opzichte van 2020) en ten tweede de begeleidingen, de follow-ups en de procedures ‘bemiddeling en maatregelen’ (23 459 nieuwe dossiers in 2021, een stijging met 28,7 % ten opzichte van 2020).
In bovenstaande grafiek worden twee evoluties vergeleken: ten eerste, de evolutie van het aantal aan de justitiehuizen toevertrouwde mandaten voor de verwezenlijking van maatschappelijke enquêtes met betrekking tot de vrijheid onder voorwaarden in het kader van de wet op de voorlopige hechtenis, de probatiemaatregelen, de werkstraf (AWS) en de straf onder elektronisch toezicht. En ten tweede, de evolutie van het aantal mandaten inzake begeleiding van daders van misdrijven inzake vrijheid onder voorwaarden in het kader van de wet op de voorlopige hechtenis, probatiestraf, probatiemaatregelen en werkstraf.
In 2021 blijft het aantal enquêtes verder dalen, terwijl het aantal follow-ups en begeleidingen opnieuw toeneemt na 2020, het jaar van de covidcrisis.
Maatschappelijke enquêtes en beknopte voorlichtingsrapporten
Bovenstaande grafiek laat een algemene dalende trend zien wat betreft het totale aantal dossiers met betrekking tot mandaten inzake maatschappelijke enquêtes en beknopte voorlichtingsrapporten. Met uitzondering van het aantal enquêtes met betrekking tot de vrijheid onder voorwaarden, dat toenam in 2020 (er dient wel te worden opgemerkt het slechts gaat om 14 enquêtes op een totaal van 2340 enquêtes), is het aantal enquêtes met betrekking tot alle andere modaliteiten afgenomen.
In 2021 had 79 % van de maatschappelijke enquêtes en BVR’s betrekking op de uitvoeringsmodaliteiten van een gevangenisstraf. Die enquêtes hebben tot doel informatie over te zenden over het opvangmilieu van de veroordeelde om de directeur te helpen bij het opstellen van zijn advies ofwel de overheid bij het nemen van een beslissing. Daarbij moet worden opgemerkt dat de enquêtes in die sector steeds vaker betrekking hebben op aanvragen met het oog op verscheidene strafuitvoeringsmodaliteiten, wat de werklast van de justitieassistenten verhoogt.
Begeleiding, follow-up en ‘bemiddeling en maatregelen’
Bovenstaande grafiek geeft een gedetailleerd overzicht van de evolutie van de verschillende sectoren in het totale volume van de nieuwe dossiers inzake begeleiding, follow-up en ‘bemiddeling en maatregelen’. Na een stevige daling in 2020 stijgt het aantal nieuwe dossiers voor alle sectoren sterk in 2021 (+ 28,9 %). Hoewel we 2020 kunnen beschouwen als een bijzonder jaar, stellen we toch ook een forse toename vast tegenover 2019 (+ 7 %). Alle sectoren nemen toe of zijn stabiel (bemiddeling en maatregelen). De opvallendste stijgingen hebben betrekking op de sector van de probatieopschorting en het probatie-uitstel (+ 43,7 %) en de sector van de werkstraf, die de lucht in is gevlogen tegenover 2020 (+ 48,5 %).
We ontvingen 49 dossiers inzake tijdelijk huisverbod. De wet betreffende het tijdelijk huisverbod (THV) voorziet erin dat aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen een mandaat wordt gegeven opdat deze de uithuisgeplaatste zou bijstaan en opvolgen tijdens het tijdelijk huisverbod. Concreet krijgt de justitieassistent de opdracht om de uithuisgeplaatste bij te staan en hem te informeren over de THV-procedure, de situatie en de context te evalueren, de uithuisgeplaatste in contact te brengen met de hulpverleningsdiensten of eventuele opvangdiensten en de magistraat te informeren over het verloop van de begeleiding.
De bovenstaande grafiek toont dat in 2021 36 % van de dossiers de follow-up van probatieopschortingen en -uitstellen betrof. In de loop van dat jaar werden met betrekking tot deze maatregel 7905 nieuwe dossiers ingediend. Daarna volgen de mandaten inzake werkstraffen, met 6930 dossiers (31 % van de dossiers), het hoogste aantal sinds de oprichting van de justitiehuizen.
Focus op de uitvoeringsmodaliteiten van een gevangenisstraf
De uitvoeringsmodaliteiten van een gevangenisstraf omvatten voornamelijk de voorwaardelijke invrijheidstelling, de voorlopige invrijheidstelling, de beperkte detentie en het elektronisch toezicht. De gegevens waarop onder dit punt wordt ingegaan, hebben geen betrekking op de maatregelen van elektronisch toezicht, die onder punt 4 (Elektronisch toezicht) zullen worden behandeld.
In 2021 kwam het aantal mandaten inzake begeleiding in de sector van de uitvoeringsmodaliteiten van een gevangenisstraf opnieuw boven 400, met in totaal 425 nieuwe mandaten.
De gemiddelde duur van alle mandaten inzake penitentiaire begeleiding bedraagt 1161 dagen (waarbij er in 2021 350 mandaten zijn afgesloten).
In 2021 bedroeg de gemiddelde begeleidingsduur bij voorwaardelijke invrijheidstelling 1259 dagen (een lichte daling tegenover 2020). De gemiddelde begeleidingsduur bij voorlopige invrijheidstelling bedroeg 612 dagen, en voor de beperkte detentie was de duur gemiddeld 161 dagen.
In 2021 vertegenwoordigden de mandaten inzake voorwaardelijke invrijheidstelling de overgrote meerderheid (88 %) van de dossiers inzake uitvoeringsmodaliteiten van een gevangenisstraf.
Wat opvalt, is dat 68 % van de mandaten inzake voorwaardelijke invrijheidstelling ten einde liep in 2021. Een van de mogelijke verklaringen voor dat percentage ligt in de grote reactiviteit van de opdrachtgevende instanties wanneer de voorwaarden niet worden nageleefd, met de herroeping van de maatregel of de herziening van de modaliteit tot gevolg. Wat de voorwaardelijke invrijheidstelling en de beperkte detentie betreft, liep in 2021 respectievelijk 54 % en 68 % van de mandaten ten einde.
Uitvoeringsmodaliteiten van een internering (2016-2020)
Het aantal uitvoeringsmodaliteiten van een internering waarvan de follow-up aan de justitiehuizen wordt toegekend, kende een constante daling tussen 2017 en 2020. In 2021 kan een lichte stijging worden opgetekend, met in totaal 223 mandaten. Dat valt misschien toe te schrijven aan een inhaalbeweging ten gevolge van de covidcrisis.
De gemiddelde duur van alle mandaten inzake de uitvoering van de internering bedraagt 1469 dagen (waarbij er in 2021 198 mandaten zijn afgesloten).
Wat opvalt, is dat 68 % van de mandaten inzake de uitvoering van de internering ten einde liep in 2021.
Slachtofferonthaal
Slachtofferonthaal is een dienst die slachtoffers van misdrijven en personen uit hun naaste omgeving ondersteunt en informeert doorheen de gerechtelijke procedure. De rol van de justitieassistenten die hierin gespecialiseerd zijn, is drieledig: de slachtoffers informeren over hun rechten en de lopende procedure, hen ondersteunen en bijstaan bij bepaalde sleutelfasen in de gerechtelijke procedure en hen, indien nodig en naargelang hun behoeften, doorverwijzen naar gespecialiseerde diensten en verenigingen.
Het totale aantal aanhangigmakingen (9022 dossiers) in de sector van het slachtofferonthaal is, voor alle justitiehuizen samen, tussen 2020 en 2021 met 5,2 % toegenomen.
Elektronisch toezicht
Elektronisch toezicht, dat wordt uitgesproken door een gerechtelijke of administratieve instantie (bijvoorbeeld de strafuitvoeringsrechtbank of de gevangenisdirecteur), vormt ofwel een uitvoeringsmodaliteit van de voorlopige hechtenis (VHET), ofwel een uitvoeringsmodaliteit van een vrijheidsbenemende straf of van een internering, ofwel een autonome straf. De generieke term ‘elektronisch toezicht’ kan slaan op acht verschillende procedures in totaal.
In 2021 werden de acht procedures ten minste eenmaal geactiveerd. In alle gevallen draagt de justitiabele een elektronische enkelband en wordt hij gecontroleerd door het monitoringteam van de Direction de Surveillance Electronique. Bepaalde procedures houden een follow-up of zelfs begeleiding van de justitiabele door een justitieassistent in, andere dan weer niet.
Procedures van elektronisch toezicht, activeringen in 2020
In 2020 werden in de Fédération Wallonie-Bruxelles 2747 justitiabelen onder elektronisch toezicht geplaatst. Dat betekent een daling met 12,4 % ten opzichte van 2019. Die daling van het jaarlijkse aantal plaatsingen onder elektronisch toezicht valt voornamelijk te verklaren door de gezondheidsmaatregelen die golden in de maanden maart, april en mei 2020.
Vanaf juni 2020 nam het aantal plaatsingen onder elektronisch toezicht geleidelijk aan terug toe, tot een weekgemiddelde dat vergelijkbaar was met het weekgemiddelde van vóór de gezondheidscrisis.
In 2021 werden in de Fédération Wallonie-Bruxelles 3850 justitiabelen onder elektronisch toezicht geplaatst. Dat is een stijging van 40 % ten opzichte van 2020.
De gemiddelde duur van een modaliteit van elektronisch toezicht varieert sterk naargelang de modaliteit. Zo bedraagt de gemiddelde duur van thuisdetentie 47 dagen, terwijl die voor voorlopige hechtenis onder elektronisch toezicht gemiddeld 92 dagen bedraagt. Voor elektronisch toezicht besloten door de gevangenisdirecteur is het 105 dagen, maar voor elektronisch toezicht toegekend door de strafuitvoeringsrechtbank is dat 322.
Centre d’Aide et de Prise en charge de toute personne concernée par les Extrémismes et Radicalismes Violents (CAPREV)
De Administration Générale des Maisons de Justice omvat sinds eind 2016 het CAPREV (Centre d’Aide et de Prise en charge de toute personne concernée par les Extrémismes et Radicalismes Violents). Het centrum staat ter beschikking van alle minderjarige en meerderjarige personen die rechtstreeks of onrechtstreeks te maken krijgen met gewelddadig radicalisme of extremisme. Het kan gaan om de geradicaliseerde persoon zelf, zijn naaste omgeving, familieleden of eerstelijnsactoren die met de persoon omgaan, enz.
De algemene opdracht van het CAPREV is bij te dragen tot de maatschappelijke integratie en tot de bescherming van de maatschappij, door individuele en gepersonaliseerde begeleiding aan te bieden aan zowel particulieren als beroepsactoren.
In 2021 werden 31 nieuwe begeleidingsprocessen opgestart.
Verdeling van het personeel per sector (2021)
Net als voor de vorige jaren kan worden vastgesteld dat de grote meerderheid van het personeel, 624 personeelsleden, in 2021 tewerkgesteld was bij de dertien justitiehuizen. De Direction de la Surveillance Électronique telde er 67. In totaal stelde de Administration Générale des Maisons de Justice eind 2021 789 medewerkers te werk (een stijging tegenover het jaar ervoor). 63 % was vastbenoemd en 37 % contractueel. Er waren 23 % mannen en 77 % vrouwen.
OP DEZE PAGINA
Hier vindt u de opdrachten van het departement Justitiehuis van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap van 2016 tot 2020.
Algemene evolutie van het aantal nieuwe dossiers
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat het totale aantal dossiers behandeld door het departement Justitiehuis van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap globaal genomen is afgenomen in 2020, nadat er de afgelopen jaren sprake was van een algemene stijging. Die daling is met name het gevolg van het kleinere aantal opdrachten inzake begeleiding, follow-up en ‘bemiddeling en maatregelen’.
De afname van het aantal nieuwe dossiers met betrekking tot opdrachten inzake begeleiding, follow-up en ‘bemiddeling en maatregelen’ valt voornamelijk te verklaren door een sterke daling van het aantal dossiers met betrekking tot de opdrachten die het grootste aandeel hebben in die subcategorie: de autonome werkstraf en
‘bemiddeling en maatregelen’.
De burgerrechtelijke opdrachten en het slachtofferonthaal zijn globaal genomen over de hele periode stabiel gebleven nadat ze in 2017 sterk in aantal waren toegenomen.
Enkel de enquêtes en beknopte voorlichtingsrapporten bereikten een piek in 2016 en kenden de volgende jaren een lichte, maar gestage afname.
Strafrechtelijke opdrachten
In 2016 maakten de strafrechtelijke opdrachten bijna 90 % van de nieuwe dossiers uit. De volgende jaren stabiliseert het aandeel daarvan op ongeveer 85 % en neemt het licht af tot 80 % in 2020. In het kader van die aangelegenheid verleent een opdrachtgevende instantie (bijvoorbeeld de strafuitvoeringsrechtbank, onderzoeksrechter, procureur des Konings, gevangenisdirecteur, enz.) een mandaat aan het departement Justitiehuis.
Er zijn twee categorieën van strafrechtelijke opdrachten: enerzijds de verslagen van maatschappelijke enquêtes en de beknopte voorlichtingsrapporten en anderzijds de begeleiding, follow-up en ‘bemiddeling en maatregelen’.
Maatschappelijke enquêtes en beknopte voorlichtingsrapporten
Wat het totaal aantal nieuwe mandaten voor maatschappelijke enquêtes en beknopte voorlichtingsrapporten betreft, wordt een lichte daling van het aantal nieuwe dossiers vastgesteld. In 2020 werden 9 maatschappelijke enquêtes en BVR gevraagd door de onderzoeksrechter. In 2018 en 2019 vormden de penitentiaire sector en het alternatief voor voorlopige hechtenis de twee prominente sectoren wat de enquêtes en de BVR betreft. In 2017 echter, vertegenwoordigden de penitentiaire sector en het elektronisch toezicht het merendeel van de mandaten.
Begeleiding, follow-up en ‘bemiddeling en maatregelen’
Met 323 nieuwe dossiers in 2020 tegenover 426 in 2019, kenden de mandaten inzake begeleiding, follow-up en ‘bemiddeling en maatregelen’ een sterke daling. Die afname kan worden vastgesteld voor alle soorten mandaten, behalve voor de probatiestraffen, de penitentiaire sector en het elektronisch toezicht.
De algemene daling is met name toe te schrijven aan twee soorten mandaten: de werkstraffen en ‘bemiddeling en maatregelen’. De werkstraffen bereikten een piek in 2016 en zijn sterk in aantal afgenomen in 2020.
Het aantal dossiers met betrekking tot ‘bemiddeling en maatregelen’ is in 2019 sterk toegenomen, wat zou kunnen worden verklaard door een nieuwe wet houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht, die op 12 mei 2018 in werking is getreden. De cijfers voor het elektronisch toezicht zijn sterk gestegen. Het alternatief voor voorlopige hechtenis kent daarentegen een daling. De penitentiaire sector blijft globaal genomen stabiel over de hele periode.
Sinds 2020 kunnen dossiers met betrekking tot een tijdelijk huisverbod worden toegekend aan de justitiehuizen. Tijdens dat eerste jaar werden twee dossiers ter zake geopend.
Met 48 % van de nieuwe dossiers in 2019 en 42 % in 2020 maken de werkstraffen het merendeel uit van de mandaten inzake begeleiding en follow-up van het departement Justitiehuis van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Burgerrechtelijke opdrachten en slachtofferonthaal
De burgerrechtelijke opdrachten blijven over de hele periode eerder stabiel. Wel is het aantal aanvragen in 2017 beduidend gestegen, met meer dan het dubbele.
Het slachtofferonthaal bereikte het laagste niveau in 2016, maar het aantal nieuwe dossiers neemt de volgende drie jaar aanzienlijk toe, om vervolgens licht af te nemen in 2020.