Cass. P.13.0708.F, 18 december 2013

Op de ochtend zelf van de zitting waarnaar de zaak was verwezen, hebben justitiabelen een conclusie waarin zij antwoorden op die van het openbaar ministerie neergelegd voor hof van beroep. Zij hebben de conclusie tegelijk gecommuniceerd aan de procureur generaal. Zij klagen dat de appelrechters de conclusie hebben uitgesloten wegens haar zuiver dilatoir karakter.

Het Hof stelt vast dat het hof van beroep in werkelijkheid heeft geantwoord op de aangevoerde middelen. Aldus heeft het gedaan wat het had moeten doen als het de conclusie die het, zij het ten onrechte, als laattijdig heeft beschouwd, niet had uitgesloten. Bijgevolg heeft het hof van beroep door de uitsluiting van de conclusie de rechten van verdediging niet geschonden.

Anderzijds oordeelt het Hof dat het recht van de patiënt om vrij toe te stemmen in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar, voorzien in de Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, geen afbreuk doet aan de verplichte inenting tegen kinderverlamming, die gebaseerd is op overwegingen van bescherming van de volksgezondheid, die deel uitmaakt van de openbare orde, en die evenredig is aan een legitiem doel.

P130708F