Sinds 1 augustus 1985 kunnen slachtoffers van opzettelijke gewelddaden of hun verwanten onder bepaalde voorwaarden financiële hulp vragen aan de Staat.

De Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers van Opzettelijke Gewelddaden en aan de Occasionele Redders onderzoekt die aanvragen voor financiële hulp.

Als de dader onbekend of onvermogend is, is het billijk dat de staat de slachtoffers mee vergoedt. De financiële tegemoetkoming is een hulp en geen schadeloosstelling en zal het aangerichte leed zelden volledig kunnen goedmaken. De bedoeling is de geleden schade ietwat te temperen.

Sinds begin 2006 kunnen ook de occasionele redders en hun verwanten aanspraak maken op financiële hulp in geval van overlijden.

De financiële hulp die de commissie biedt, is een gebaar van sociale solidariteit tussen alle leden van eenzelfde natie. Ze komt dus niet voort uit een vermoedelijke fout van de Staat.

De financiële hulp die onder bepaalde voorwaarden wordt toegekend, komt voort uit een rechtvaardigheidsgevoel en is subsidiair ten opzichte van:

  • de vergoeding door de dader(s) van de feiten en
  • de tegemoetkoming van een verzekeringsstelsel.