De tweede editie van de Middagen van het recht van het seizoen 2018-2019 nam de federale antidiscriminatiewetgeving onder de loep. Centrale vraag hierbij was of een aanpak op maat van dader en slachtoffer mogelijk is.

Het gevolg dat men aan discriminatiedossiers geeft, kan verschillende vormen aannemen. De wetgever voorzag in tal van gerechtelijke en buitengerechtelijke opties: bemiddeling via de gelijkheidsorganen, alternatieve sancties - zoals de bemiddeling in strafzaken - en herstelgerichte interventies. Eerste opvallende vaststelling zijn de cijfers: in 2017 ontving Unia 6602 meldingen van discriminatie. Echter, op gerechtelijk niveau zijn er slechts 4543 discriminatiedossiers, en dit over vijf jaar gespreid. Het publiek vindt blijkbaar makkelijker de weg naar Unia dan naar de politiediensten.

Patrick Charlier, co-directeur van Unia, startte deze middag met een overzicht van het wettelijk kader. Hij gaf verder aan dat Unia in 2018 voor een recordaantal dossiers een gerechtelijke afhandeling verkoos (bijna 9% van de gegronde dossiers). Deze stijging, die samen gaat met een aanzienlijke verhoging van het aantal meldingen van discriminatie, zet de werking van Unia onder druk. Tot slot signaleerde dhr. Charlier een verrassend resultaat van een recente tevredenheidsenquête bij de melders van discriminatie: ofwel blijken slachtoffers van discriminatie  zeer tevreden over de afhandeling van hun dossier door Unia ofwel zeer ontevreden. Unia verwachtte zich echter veeleer aan een gausscurve, een symmetrisch resultaat waaruit vooral een gematigde houding afgeleid zou kunnen worden.  

De tweede gast deze middag was Franky De Keyzer, advocaat-generaal bij het hof van beroep van Antwerpen en referentiemagistraat racisme en discriminatie voor het ressort Antwerpen-Limburg. Sinds haar opstart in 2016 is hij ook lid van de Commissie van experten van de federale antidiscriminatiewetgeving. Hij hield een pleidooi voor meer herstelgericht werken waarbij zowel dader als slachtoffer centraal staan en het gerecht optreedt als een facilitator. Het openbaar ministerie zou aan discriminatiedossiers ook steeds een aan de situatie aangepaste reactie moeten geven. Over deze nood aan differentiatie is er een consensus. Hoewel er op dat punt nog heel wat werk aan de winkel is, eindigde hij met een positieve noot: het project bemiddeling in strafzaken in discriminatiedossiers is volop in ontwikkeling en biedt dus goede toekomstperspectieven.