Als de afstamming langs moederszijde niet vaststaat op basis van de geboorteakte en als het kind niet erkend is, dan kan de rechtbank de afstamming langs moederszijde vaststellen in de volgende gevallen:

  • bij gebrek aan geboorteakte;
  • als de naam van de moeder niet vermeld is in de geboorteakte;
  • als het kind onder valse namen in de geboorteakte is ingeschreven.

artikel 314 BW

Procedure

De familierechtbank is bevoegd voor alle vorderingen betreffende de afstamming.

artikel 572bis Ger.W. (materiële bevoegdheid)

artikel 629bis, § 5 Ger.W. (territoriale bevoegdheid)

De vordering ('vordering tot inroeping van staat') kan worden ingesteld door:

  • het kind. Na het overlijden van het kind kan de vordering worden ingesteld door de afstammelingen maar enkel vóór de vijfentwintigste verjaardag van hun ouder;
  • de vader van het kind;
  • de vrouw die het moederschap opeist.

artikel 332ter BW

De vordering moet worden ingesteld binnen de 30 jaar te rekenen van de dag waarop het bezit van staat geëindigd is, of bij gebrek aan bezit van staat, vanaf de geboorte. In dat laatste geval begint voor het kind de verjaringstermijn pas te lopen vanaf zijn achttiende verjaardag.

artikel 331ter BW