In het kader van een internationale overeenkomst

Deze statistieken hebben betrekking op dossiers die werden geopend met het oog op de toepassing van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 25/10/1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen, dat voor de landen van de Europese Unie – met uitzondering van Denemarken – is aangevuld met EG-Verordening 2201/2003 van 27/11/2003 (Brussel II bis).

Deze dossiers hebben betrekking op verzoeken tot terugkeer van een kind na een ongeoorloofde grensoverschrijdende overbrenging of op verzoeken tot uitoefening van grensoverschrijdend omgangsrecht.

  1. In 2007 heeft de Belgische centrale autoriteit 95 nieuwe dossiers geopend en behandeld. In vergelijking met 2006 vormt dit een lichte stijging.

    Er werden ook een dertigtal dossiers in 2007 uitsluitend op grond van de Verordening Brussel II bis geopend (omgangsrecht, grensoverschrijdende plaatsing, doorgeleiding zorgmelding, enz.), hetgeen een duidelijke stijging betekent.

    Tevens werd een tiental keer schriftelijk preventief advies verleend teneinde een ongeoorloofde grensoverschrijdende overbrenging te vermijden.

    Er werden 98 telefonische oproepen geregistreerd waarbij mondeling advies werd verleend van preventieve aard alsook aangaande het verstrekken van algemene inlichtingen.
  2. In 63 % van de in 2007 geopende dossiers met het oog op toepassing van het Verdrag van ’s-Gravenhage 25/10/1980 is België de verzoekende Staat.

    De meest voorkomende landen bij verzoeken van België zijn Frankrijk (17) Duitsland (7), Turkije (7), Nederland (5), de Verenigde Staten (5) en het Verenigd Koninkrijk (5).
  3. Nog in 2007 heeft de Belgische centrale autoriteit 51 vóór 2007 geopende dossiers en 32 in 2007 geopende dossiers afgesloten.

    Bij de 32 in 2007 geopende en afgesloten dossiers zijn voornamelijk volgende landen betrokken: 12 dossiers met Frankrijk, 5 dossiers met Duitsland en 4 dossiers met Turkije.

Reden voor de afsluiting: 23 door vrijwillige terugkeer, 2 verzoeken werden ingetrokken, 5 met terugkeer als gevolg van een gunstige rechterlijke beslissing en twee omwille van andere motieven (localisatie en zonder gevolggeving door de ouder).

In het kader waar er geen internationale overeenkomst is

In samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken behandelt de FOD Justitie ook dossiers inzake kinderontvoering en grensoverschrijdend omgangsrecht in het kader van de Belgisch-Marokkaanse raadgevende commissie en de Belgisch-Tunesische raadgevende commissie.

  1. In 2007 werden er 9 nieuwe dossiers geopend met Marokko (8 daarvan met België als verzoekende Staat en 1 met België als aangezochte Staat) en 3 met Tunesië (België is telkens verzoekende Staat).
  2. In 2007 werden er 13 dossiers afgesloten:
    • van de dossiers die in 2007 werden geopend: 8 met Marokko en 2 met Tunesië
    • van de dossiers die voor 2007 werden geopend: 3 met Marokko (allen geopend in 2006)
    • in 11 dossiers werd overgegaan tot sluiting van het dossier door de vrijwillige terugkeer van de kinderen of bereikte overeenstemming over het verblijf van de kinderen, terwijl 2 dossiers werden afgesloten wegens gebrek aan reactie van verzoeker
  3. Nog 31 lopende dossiers eind 2007:
    • 13 met Marokko
    • 18 met Tunesië